Het lijstje 'levende legendes dat ik nog eens live wil zien' wil zien werd gisterenavond met één naam ingekort.
Mike Watt (de link gaat naar Watt's persoonlijke website, die erg de moeite waard is) speelde met zijn Secondmen in het
Nighttowntheater.
Watt vergaarde vooral roem en aanzien in de jaren '80 en vroege jaren '90 met achtereenvolgens Minutemen en fIREHOSE. Met die bands maakte hij naar verluidt een soort punk, met jazz-, funk- en folkinvloeden. Ik heb me er nooit erg in verdiept, maar hetgeen ik ervan gehoord heb deed me in zekere zin wel denken aan het werk van Captain Beefheart. Ook een mengeling van stijlen met een flinke dosis gekte. Watt's bands inspireerde en beïnvloedde de Amerikaanse gitaarunderground, waarbij te denken valt aan bands als de Pixies en Sonic Youth. Het nummer Providence van Sonic Youth's Daydream Nation - mijn favoriete Sonic Youth-plaat - draait zelfs om een door Watt ingesproken bericht op het antwoordapparaat van Thurston Moore. Na het uiteenvallen van fIREHOSE stortte Watt zich op verschillende projecten. Zo baste hij bij Porno For Pyros en J. Mascis & The Fog (aka Dinosaur Jr.), bracht hij wat soloplaten uit en zat hij in Bog, een 'man-vrouw'-band bestaande uit twee bassisten (Watt zelf en ex-vrouw Kira Roessler, ook bassiste van Black Flag). Vorig jaar verscheen zijn derde soloalbum The Secondmen's Middle stand, een punkopera (klinkt heftiger dan het is) over de ziekte die hem een paar jaar eerder bijna zijn leven kostte. Het is ook ter ere van dit album dat Mike Watt, vergezeld met een drummer en toetenist op tournee door Europa gaat.
De eerste stad die in dat kader wordt aangedaan is Rotterdam. Het theater van
Nighttown stroomt langzaam vol met voornamelijk dertigers en veertigers die Watt al veel langer kennen en volgen dan ondergetekende (twintiger). Het zaaltje is klein, maar knus. Er is zelfs de mogelijkheid om op een afstand van een meter of 5 van het podium te zitten en het concert goed mee te krijgen. Wanneer de band opkomt, vertelt een inmiddels grijze Watt in al zijn enthousiasme dat het al zeven jaar geleden is dat ie voor het laatst in Rotterdam stond, maar dat de volgende keer veel minder lang op zich zal laten wachten. Dan kondigt hij aan dat het eerste nummer misschien een moeilijke binnenkomer is:
"this is a very long song. i hope you like it." De band, bestaande uit Mike Watt op bass, Paul Roessler op elektrisch orgel en Raul Morales op drums maakt muziek die klinkt als Watt's karakter: druk, druk en nog eens druk! Ze spelen veel lange nummers die bol staan van de stijl- en tempowisselingen. Is dit nou progpunk? De associatie met Captain Beefheart en ook de vroege dEUS (pre-Worst Case Scenario) dringt zich wederom in me op. Het valt me op dat Watt de bass speelt als gitaar en niet noodzakelijkerwijs deel uitmaakt van de ritmesectie. Met zijn lage stem praat, schreeuwt en fluistert hij dat het een lieve lust is. De orgelman zingt
ook veel nummers en de drummer ziet het steevast lachend aan. Na een minuut of veertig zakt het wat in en drijven mijn gedachten weg. Ik kijk wat rond en zie een jongen met een 3voor12-tshirt aantekeningen maken. Af en toe legt hij zijn notitieblok aan de kant en maakt hij een dansje. De band grapt wat af op het podium, tot plezier van velen en in sommige gevallen vooral Watt zelf. Het zij hem vergeven, het is immers een icoon en een uiterst vriendelijk overkomende man. Na het inkakmoment wordt er gelukkig snel een gierend hard nummer ingezet. Roessler slaat als een bezetene zijn toetsen aan en Watt schreeuwt de longen uit zijn lijf. Niet veel later worden we bedankt voor de hartelijke ontvangst en wordt de band getracteert op een welgemeend applaus. We zijn het er overeens dat dit ondanks het collectieve inkakmoment een goed optreden was, maar niets legendarisch.
Dan komen de mannen weer terug. Watt grapt door te zeggen: "I told you that was a long song. Here's the second one!". Even denken we dat er nu een tweede - minstens net zo lange - set volgt, maar het blijkt toch echt een grapje te zijn. De toegift duurt een minuut of twintig en bevat o.a. een cover van Dylan, waarvan de titel me ontschoten is (er werd gezongen over de 'clothes' van 'God', iemand een idee?). Er wordt afgesloten met een rustig, verstild nummer. Het enige echte rustpunt van de avond. Dan is het afgelopen. Er worden stickers uitgedeeld en t-shirts verkocht voor 10 euro (kom daar maar 's om bij een willekeurige Mojo-band). De bandleden verkopen hun eigen (beperkte) merchandise en nemen alle tijd om met het publiek te praten.
Wij gaan weer richting bar, alwaar snel Roessler langs komt lopen om nog wat stickers te slijten. Ik was in het gezelschap van echte fans, die hem meteen de oren van zijn hoofd vroegen. Zo kwam ik erachter dat hij de broer is van Kira, de oud-bassiste van Black Flag en de ex-vrouw van Watt, die met haar in Bog zat. En dat hij veel heeft gedaan met lokale punkbands, waarvan The Screamers waarschijnlijk de bekendste is. Ook toert hij regelmatig met Nina Hagen. Hij vertelde over de opnames van de laatste CD dat ze om 7 uur 's ochtends al in de studio zaten en dat Watt dan al was wezen kayakken.
"I think he's standing up at 4 or something". Over het Rotterdamse publiek was hij enthousiast. Hij was zenuwachtig vantevoren, maar blij dat het publiek oprecht aandacht had voor de muziek en ze niet uitjoelde. Over de tour vertelt hij dat hij niet weet wanneer ze waar spelen, onderwijl een slok van zijn koffie nemend. Gelukkig houdt iemand anders dat bij. Hij vertelt dat Morales, die een stuk jonger is dan veteranen Watt en Roessler drummer is van punkband F.Y.P. (Fuck Your Parents) en dat zijn kinderen daar graag naar luisteren. Het is voor Morales zijn eerste trip naar Europa. Uiteindelijk begeeft hij zich weer naar het podium om te helpen afbreken. Wij begeven ons naar de uitgang van het
Nighttown-cafe, richting huis.