Het Nederlandse Cereal is al even bezig als ik na de nodige vertraging met de trein dan eindelijk het Paard betreed. Een aantal jongeheren vraagt beleefd 'of we het wat vonden', maar ik heb er te weinig van meegekregen om die vraag voor mezelf te kunnen beantwoorden. Tijdens de twee nummers die ik nog mee kreeg, verwonderde ik me vooral over hoe mooi het Paard wel niet is geworden na de verbouwing. Mooie lichtinstallatie, goed geluid, het grote mengpaneel middenachterin om het de geluidsman makkelijker te maken, dat soort dingen. Na afloop van het optreden van Cereal wordt Motorpsycho's Vortex Surfer aangezet. Lange tijd mijn favoriete nummer, totdat ik het nauwelijks nog durfde te draaien omdat het me al snel teveel werd. Na Motorpsycho's Heilige Graal worden achtereenvolgens Sonic Youth en Slint gedraaid. Al mijn favoriete bandjes van een paar jaar geleden komen langs. Het vernieuwde Paard kan dan al niet meer stuk bij mij. En dan moet de band waar het die avond om draait nog beginnen.
Het Schotse Aereogramme, door sommigen gekscherend de troonopvolger van Mogwai genoemd, lijkt het prima naar zijn zin te hebben. Waar ik bij hun optreden in Ekko anderhalf jaar geleden de emotionele muziek nauwelijks kon rijmen met de laconieke voordacht, ging me dat nu veel beter af. Zanger Craig B. is een klein, grappig, bebaard manneke dat gevoelig zingt, zo af en toe gruwelijk hard schreeuwt (Wood!), maar tussen de liedjes meer de indruk wekt een kind te zijn dat niet weet wat het met zijn blijdschap aan moet, alsof hij zojuist door zijn ouders werd losgelaten in een snoepwinkel. 'Thank you. I keep saying it, but I really mean it. Thank you!'. Wat me ook opvalt is dat de subtiliteiten niet eens het onderspit delven in al het gitaargeweld. Dat is de taak van gitarist Ian Cook, die soms ook wat speelt op keyboard, samplers bedient en zo af en toe een loopje opstart vanaf een laptop (geen iTunes dit keer). Dit geeft een nummer als Black Path toch net dat beetje extra diepgang dat het nodig heeft om zich ruimschoots aan de middelmaat te kunnen onttrekken. Verder is ook Cook bebaard. In zijn nette kloffie zou hij het dagelijks leven net zo goed bestuurslid kunnen zijn bij een corporale studentenvereniging, merkt mijn gezelschap op. De reusachtige Campbell McNeill is bassist. Met lange haren en de meest weelderige baard van het viertal is hij een opvallende verschijning. Het is dat de tattoos missen of in ieder geval buiten zicht blijven, anders zou - pak 'm beet - Slayer of Machinehead hem vast graag in willen lijven. Spelen kan ie ook wel. Tijdens het openingsnummer is zijn spel op de bas een aanslag op de oren, maar gelukkig wordt het geluid al snel bijgesteld en valt er zonder zorgen over piepende oren te genieten van het kraakheldere geluid. Wat me opvalt is dat Cook en niet Craig de schreeuwpartijen in Zionist Timing, hoogtepunt van debuutplaat A Story In White, op zich neemt. Er worden ook aardig wat nummers van de kersverse EP Seclusion gespeeld, waarvan I Don't Need Your Love (akoestische ballad!), Lightning Strikes The Postman (Flaming Lips-cover) en The Unravelling de opvallendste zijn. Laatstgenoemde is een heuse symfonie en lijkt wel drie keer opnieuw te beginnen. Craig laat speciaal voor dit nummer snel een minidrumstel (bassdrum, snaredrum en bekkens) aanrukken om zo samen met drummer Scott dit magnum opus naar de uiteindelijke climax te meppen. Omdat men niet zo slim is geweest het drumstel op een kleedje neer te zetten, moet er tweemaal iemand bij te pas komen om het arme gevaarte op zijn plek te houden. Hierna gaat men even terug naar de coulissen, om een paar minuten later terug te komen en een vlammende versie van Wood te spelen. Bassist McNeill gaat helemaal los, al zit hij nog even naast de maat, en Craig schreeuwt voor de laatste keer de longen uit zijn lijf.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home